Kattenziekte of Panleucopenie bij de kat
In de de media wordt nog wel eens gemeld dat er een uitbraak van kattenziekte is. De hoofdreden daarvan is dat het een zeer besmettelijke aandoening is waarbij snel sterfte optreed. Zeker bij kittens. Gelukkig is er goed te vaccineren tegen kattenziekte.
Wat is kattenziekte?
Kattenziekte of Feline Panleucopenie is een zeer besmettelijke virusziekte die voorkomt bij katten, veroorzaakt door het panleukopenievirus, een zogenaamd parvovirus.
Hoe vindt de overdracht van het panleucopenie virus plaats?
Kittens kunnen in de baarmoeder besmet worden met kattenziekte, wat kan leiden tot de dood. Als ze wel levend geboren worden, dan hebben ze meestal onderontwikkelde kleine hersenen of een waterhoofd.
De jonge of volwassen kat kan via de neus (inademing) of het maagdarmkanaal (ingestie) geïnfecteerd worden. Het virus zit in alle uitscheidingsproducten van de kat (speeksel, braaksel, traanvocht, ontlasting). Ook kan de kat besmet worden door indirect contact. Dit gebeurt bijvoorbeeld doordat de kat in contact komt met besmette voorwerpen zoals; voerbakjes, transportmandje, vloer, schoenen, kattenbak en kleding. Maar ook bijvoorbeeld kattenvlooien kunnen het virus overbrengen. Het probleem is dat het virus lang in de omgeving aanwezig kan blijven, resistent is tegen de meeste desinfectiemiddelen en na een jaar zelfs nog tot besmetting kan leiden.
Hoe vaak komt kattenziekte bij katten voor?
Kattenziekte komt wereldwijd voor in niet of onvoldoende gevaccineerde populaties. Vooral in een omgeving waar veel ongevaccineerde katten bij elkaar zitten kan het leiden tot snelle en massale dood onder deze katten.
Welke dieren zijn vatbaar voor kattenziekte?
Jonge kittens tot 6 maanden zijn het meest vatbaar, maar ook volwassen dieren die niet voldoende beschermd zijn, kunnen kattenziekte krijgen.
Wat zijn de symptomen van kattenziekte?
Kittens die in de baarmoeder besmet worden met kattenziekte, overlijden meestal vóór of kort ná de geboorte. Als ze wel levend geboren worden, dan hebben ze meestal onderontwikkelde kleine hersenen of een waterhoofd.
Een kat met kattenziekte heeft in het begin wat algemene verschijnselen: sloomheid, hoge koorts en braken. Als de kat de eerste fase overleeft, krijgt de kat na enkele dagen ook diarree; het darmslijmvlies wordt verwoest. De diarree is zwart, stinkend, en kan bloedstolsels en slijm bevatten. De kat heeft veel buikpijn, wil niet eten en drinken en zal uitdrogen. Vooral in de eerste fase kan zeer acute sterfte optreden en zijn de verschijnselen minder duidelijk.
In het bloedonderzoek kan de dierenarts een daling van alle witte- en rode bloedcellen en bloedplaatsjes waarnemen, een zogenaamde panleukopenie.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Soms kan een positieve parvo snel test (van de ontlasting) bij uw eigen dierenarts al een eerste verdenking van kattenziekte geven. De diagnose kattenziekte kunnen we met zekerheid stellen door bloed of ontlasting op te sturen naar een extern laboratorium; het antigeen moet worden aangetoond. Antistoffen aantonen is minder betrouwbaar. Als een kat is overleden worden er weefselmonsters van organen genomen om de diagnose te stellen.
Hoe wordt een besmet dier met kattenziekte behandeld?
Een kat met kattenziekte moet zeer intensief in een quarantaine behandeld worden. De kat moet aan het intraveneus infuus, soms is zelfs bloedtransfusie nodig. Ook zijn er veel ondersteunende medicijnen nodig om het braken te onderdrukken en de bloederige diarree te behandelen.
Wat is de prognose van een kat met panleucopenie?
Zeker 90% van de katten overleeft de ziekte helaas niet. Als de kat het wel overleeft kan hij drager blijven van het virus en het uitscheiden in de omgeving en hiermee andere katten besmetten.
Hoe kan panleucopenie voorkomen worden?
Kattenziekte kan voorkomen worden door middel van vaccinatie. Als de moeder goed gevaccineerd is, kunnen de kittens in de baarmoeder niet ziek worden. Vervolgens krijgen ze de antistoffen via de moedermelk binnen. Deze zogenaamde maternale antilichamen verliezen echter snel hun werkzaamheid.
Een kitten moet twee maal het kattenziekte vaccin krijgen, meestal worden deze gegeven op 9 en 12 weken leeftijd. Op de leeftijd van 1 jaar wordt het katje nogmaals tegen kattenziekte gevaccineerd. Vanaf dan beschermt de vaccinatie tegen kattenziekte 3 jaar lang. De vaccinatie moet vervolgens elke 3 jaar herhaald worden.
Als uw kat een aantal jaar niet is gevaccineerd tegen kattenziekte, maar wel de drie kitten vaccinaties heeft gehad, dan volstaat een éénmalige vaccinatie om de bescherming tegen kattenziekte weer op te pakken.
Door de gehele kattenpopulatie goed te vaccineren, kan een epidemie voorkomen worden. In Nederland wordt maar ongeveer 40-50% van de katten gevaccineerd, dit is weinig. De trend is dat kattenbezitters hun katten steeds minder laten vaccineren; met als risico dat er dus een keer een kattenziekte uitbraak kan komen.