De bovenvacht van dit type vacht is ruw en stug en bestaat uit een combinatie van korte rechte haren en haren van een gemiddelde lengte tot ongeveer 6cm. De ondervacht is erg dicht en bestaat uit wat zachter en wolliger haren. Deze vachten zijn geschikt voor koudere klimaten, maar kunnen ook warm weer aan. Omdat deze vacht het meeste lijkt op die van de wolf, wordt dit type vacht ook wel oervacht genoemd.
Rassen met deze vacht verharen twee keer per jaar wat meer dan de rest van het jaar. Dat is nog duidelijker als een stokhaar buiten gehouden wordt of in koudere klimaten.
Het hele jaar door zou tweewekelijks borstelen voldoende moeten zijn. Tijdens de ruiperiode extra borstelen om de losse ondervacht te verwijderen.
Borstelen: pennenborstel of slickerborstel, poetsborstel en evt. een grove kam.
Ondervacht: herderhark of furminator.