De ruwharige vacht wordt ook wel draadhaar genoemd. Ruwharige rassen hebben een vacht die bestaat uit dikke stugge dekharen, gecombineerd met een ondervacht van dunne wollige haren. Er bestaat onder de rassen veel variatie in de dekharen, van recht tot golvend tot zelf krullend. De ruwharige vacht groeit over heel het lichaam. Deze hondenrassen zijn goed bestand tegen de meeste weersomstandigheden.
De ruwhaar verhaart in principe 2 tot 4 keer per jaar. De hond wordt dan “pluk- of trimrijp” genoemd. De loskomende dekharen vallen dan niet vanzelf uit maar zullen verwijderd (geplukt) moeten worden om irritatie van de huid te voorkomen.
De dekharen klitten in principe niet, maar wekelijks borstelen om de wollen ondervacht in conditie te houden is wel nodig. Vind je plukken losse haren in huis, dan is de vacht plukrijp en zal de hond geplukt moeten worden. Dat zal gemiddeld drie keer per jaar zijn. Dit kan je zelf doen, maar alleen als je echt weet wat je doet. Het is over het algemeen beter om dit door een professionele trimsalon te laten doen.
Voor de wat langere ruwharigen: slickerborstel of pennenborstel, poetsborstel, grove en fijne kam.
Voor de wat kortere ruwharige: rubberborstel, poetsborstel, grove en fijne kam.