Update augustus 2016:
Op basis van de huidige gegevens lijkt het VHD2 virus zich inmiddels over het hele land verspreid te hebben. Het juiste vaccin ter bescherming van VHD2 is inmiddels ruimschoots beschikbaar. Vraag uw dierenarts naar meer informatie!
Recent zijn vanuit diverse delen van het land (onder andere regio Nijmegen, Groningen, Utrecht) meldingen binnengekomen over acute sterfte onder konijnen. Het gaat hier om wilde én tamme konijnen. Verschillende van deze konijnen zijn onderzocht door de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht. Uit dit onderzoek blijkt dat de dieren zijn gestorven als gevolg van een nieuwe variant van de konijnenziekte VHD (Viral Hemorrhagic Disease), ook wel RHD (Rabbit Hemorrhagic Disease) genoemd.
Aantallen en verspreiding
Exacte gegevens over het spreidingsgebied en aantallen slachtoffers van VHD zijn niet te geven, ook al omdat er geen centrale registratie is van tamme konijnen èn omdat overleden konijnen niet altijd worden onderzocht (zie ook onze adviezen hieronder).
Symptomen
Een geïnfecteerd konijn zal veelal binnen 24-48 uur sterven. Benauwdheid en bloedingen zijn verschijnselen die bij deze konijnen soms gezien worden. Vaak is er echter niets te zien aan konijnen met deze ziekte totdat ze sterven.
Virus
VHD is zeer besmettelijk en wordt veroorzaakt door een virus: het RHD-virus. Dat verspreidt zich door direct contact tussen konijnen en ook indirect via urine, uitwerpselen, water, voedsel, kleding, handen en hokken. Stekende insecten kunnen ook een rol spelen in de verspreiding. Het RHD-virus is niet gevaarlijk voor mensen of andere gezelschapsdieren zoals honden, katten, cavia’s en andere knaagdieren.
Van het RHD-virus zijn twee varianten bekend: het RHD1-en het RHD2-virus. Reden waarom het belangrijk is te weten welke virusvariant nu een rol speelt:
- De vaccins die op dit moment in Nederland geregistreerd zijn, bieden namelijk geen bescherming tegen RHD2 (wél tegen RHD1).
- De tijd die verstrijkt tussen het tijdstip van besmetting en het overlijden van het konijn is bij een RHD2-infectie langer (gemiddeld 3-5 dagen) dan bij RHD1 het geval is. Het virus krijgt daardoor meer tijd om zich te verspreiden.
Onder de konijnen waarbij VHD werd geconstateerd bevonden zich ook konijnen die gevaccineerd waren tegen VHD (RHD1). Hierdoor werd het aannemelijk dat er nu sprake was van een infectie met het RHD2-virus. Om te bevestigen welk virus bij de sterfte betrokken was is verder onderzoek uitgevoerd.
Op 16 december 2015 is bevestigd dat deze zes onderzochte konijnen uit Utrecht en de regio Nijmegen inderdaad zijn overleden als gevolg van een infectie met het RHD2-virus. Daarnaast zijn er nog enkele andere konijnen onderzocht door de afdeling Veterinaire Pathologie waarin een beeld is gevonden dat sterk wijst op dezelfde infectie. Van deze dieren zal ook aanvullend onderzoek worden gedaan om aan te tonen om welke RHD-variant het gaat.
Vaccin tegen RHD2 beschikbaar in Nederland
Om te voorkomen dat een konijn ziek wordt van een besmetting met het RHD-virus, wordt geadviseerd het konijn jaarlijks te vaccineren met een vaccin als bijvoorbeeld het Nobivac® Myxo-RHD-vaccin. Dit vaccin geeft een goede bescherming tegen myxomatose en de gebruikelijke variant van het RHD-virus (RHD1). Het vaccin biedt echter géén bescherming tegen RHD2. In Nederland was tot voor kort nog geen vaccin tegen RHD2 beschikbaar, in tegenstelling tot sommige andere EU-landen. Daarom heeft de apotheek van de faculteit Diergeneeskunde contact gelegd met de leverancier van dit vaccin. Met ingang van 4 januari 2016 distribueert de Apotheek Diergeneeskunde het vaccin onder de dierenartsen in Nederland.
Om welke vaccins gaat het?
In de EU zijn drie vaccins beschikbaar die bescherming bieden tegen RHD2: Filavac RHD KC+V® uit Frankrijk en Novarfilap® en Cunipravac® uit Spanje.
Verspreiding beperken
Hoewel het vaccin dat bescherming biedt tegen RHD2 inmiddels beschikbaar is, blijft het belangrijk om maatregelen te nemen om besmetting en verspreiding van de ziekte zoveel mogelijk te voorkomen.
Advies
De faculteit Diergeneeskunde adviseert de volgende maatregelen:
Voor particuliere eigenaren van konijnen
Ruimtes waar mogelijke besmette konijnen zijn geweest dienen grondig gereinigd te worden met water en zeep en daarna gedesinfecteerd te worden. Voorbeelden van bruikbare desinfectiemiddelen zijn onder andere Virkon-S® en natriumhypochloriet. Deze zijn te koop bij dierenspeciaalzaken, agrarische winkels etc. Uw dierenarts kan u hierover ook adviseren.
Voer geen (vers) gras of groente van buiten (moestuin) aan uw konijn. Kijk ook uit met het voeren van hooi of kuilvoer waarvan u vermoedt dat wilde konijnen er bij kunnen zijn gekomen.
Voorkom direct contact van uw konijn met konijnen uit het wild. Als er wilde konijnen in de buurt van uw huis voorkomen kunt u overwegen om uw konijn (tijdelijk) binnen te huisvesten. Neem ook geen zieke konijnen uit het wild mee naar huis.
Goede (hand)hygiëne is belangrijk om verspreiding van het virus te beperken; was uw handen extra goed met water en zeep vóór en na het voeren en verzorgen van uw konijn.
Pas op met besmette konijnenveldjes (besmet met urine van wilde konijnen). Via uw schoeisel kan het virus verspreid worden. Houdt u uw konijnen binnen? Wissel van schoeisel bij het naar binnen gaan. Houdt u uw konijnen buiten, bijvoorbeeld in een ren in de tuin? Dan kunt u daar het beste andere schoenen dragen dan dat u op straat draagt. Laat uw konijnen in ieder geval niet in contact komen met schoeisel waarmee u over mogelijk besmet terrein heeft gelopen.
Aangezien stekende insecten ook een rol kunnen spelen in de verspreiding, kan een goede insectenbestrijding ook bijdragen aan vermindering van het risico.
Laat bij acute sterfte onder uw konijnen een pathologisch onderzoek uitvoeren. Uw dierenarts kan u hierbij adviseren.
Treft u dode wilde konijnen aan? Meld deze dan bij het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) via hun website www.dwhc.nl/report.html.
Speciaal voor konijnenopvangadressen, kinderboerderijen etc.: het is aan te raden het ‘verkeer’ van konijnen te minimaliseren, tenzij er een goede quarantainevoorziening aanwezig is. Ieder nieuw konijn kan immers een risico inhouden.
Lees verder over het advies voor opvangadressen en dierenambulances op de site van de Faculteit Diergeneeskunde.